Dit projecteren van menselijke emoties op dieren heet antropomorfisme (van de Griekse woorden ‘anthropos’ voor mens en ‘morphe’ voor uiterlijke vorm).
Documentairemakers proberen je altijd in te leven in het dier en je te laten nadenken over wat jij zou doen als je het dier was. Het gebruik van ‘extreme close-up’ en ‘point of view’ beelden zijn daar essentieel voor. Bij een extreme close-up zie je bijvoorbeeld alleen het oog van het dier en bij een ‘point of view’ beeld filmt de camera wat het dier zou zien dóór die ogen. Zulke beelden maken het moment heel intiem en emotioneel, en helpt de kijker om zich te verplaatsen in een dier.
Het grote risico is daarbij dat we onze eigen, menselijke emoties projecteren op de dieren. En dus horen we op de televisie vertellen dat twee vogels elkaar verliefd aankijken. Of dat een roofdier ergens verlekkerd naar loert. Maar we kunnen helemaal niet weten of een dier verliefd is, of verlekkerd. De kans is vele malen groter dat hormonen een rol spelen, respectievelijk de maag knort, en de vertaling van die fysiologische verschijnselen naar een psychologische duiding is dan ook volkomen misplaatst.